Na de Tweede Wereldoorlog kwam een dekolonisatiegolf over de wereld. Ook Nederland ontkwam er niet aan. Ondanks de naoorlogse ‘politionele acties’ om Indonesië weer onder controle te krijgen heeft Nederland onder druk van de wereldmachten Nederlands-Indië losgelaten. Zo werd in december 1949 officieel de soevereiniteit overgedragen aan de Verenigde Staten van Indonesië (Republik Indonesia Serikat). Niet lang daarna maakte de eerste president Soekarno zijn omvorming van de federatieve staatsvorm naar een centralistisch geregeerde staat, de Republik Indonesia bekend.
Uit de Zuid-Molukken, een provincie in de deelstaat Oost-Indonesië, kwam hiertegen verzet en leidde tot de proclamatie van de Vrije Zuid-Molukken, de Republik Maluku Selatan, op 25 april 1950. Het gevolg hiervan was een verzetsstrijd tegen het leger van de jonge eenheidsstaat Indonesië.
Intussen bevond zich nog een grote groep Molukse soldaten van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) zich buiten de Molukken. Ze mochten voorlopig niet terug naar de Molukken. Soekarno wilde dat niet en Nederland vreesde te worden beschuldigd van binnenlandse inmenging wanneer dat wel gebeurde.
Om een lang verhaal kort te maken: de Nederlandse regering zag een tijdelijk verblijf in Nederland als oplossing. In de lente van 1951 kwamen 12.500 Molukkers, militairen (‘op dienstbevel’) en hun gezinnen naar Nederland. In Nederland aangekomen werden de militairen ontslagen. Teleurgesteld en verbitterd werden met hun gezinnen verspreid over zo’n negentig zogenaamde woonoorden: kloosters, kastelen, voormalige concentratiekampen en werkkampen uit de crisisjaren van de jaren ’30 van de vorige eeuw. Als blijkt de terugkeer op termijn geen optie is, wordt de participatie in de Nederlandse samenleving voorbereid. De woonoorden opgeheven en de Molukkers verhuisd naar woonwijken, dus van barakkenwoningen naar stenen huizen. Een groep kwam in De Wijert terecht.
Aanvankelijk was er veel verzet tegen deze verhuizing. Men vreesde cultuurverlies als gevolg integratie en assimilatie in de Nederlandse samenleving. Het verlaten van de kampen werd ervaren als het loslaten van het idee van een tijdelijk verblijf. Met huisvesting in de woonwijken vanaf de jaren ’60 werd rekening gehouden met een langdurig, zo niet definitief verblijf in Nederland. De eerste en tweede generatie zijn inmiddels aan dat idee gewend. De 3e generatie weet nu niet beter dan dat zij zijn opgegroeid in of buiten ‘de wijk’ in een van de ruim zestig Molukkersgemeenten; gemeenten met een grote concentratie Molukkers.
Groningen kent twee concentraties in Hoogkerk en De Wijert. De Molukkers in Hoogkerk kwamen er in 1962 aan. De wijken werden door het Rijk, de dienst Rijksdomeinen, beheerd en onderhouden. In de jaren ’80 werden ze af gestoten naar woningcorporatie , zo ook in De Wijert. Mede dankzij woningcorporatie Patrimonium bestaat deze wijk nog steeds uit de 1e, 2e, 3e en 4e generatie Molukkers, wat resulteert in het 50-jaar bestaan van de Molukse wijk in 2014. Inmiddels bestaan de bewoners van de wijk niet alleen uit Molukkers. Veel bewoners en oud-bewoners zijn interetnische relaties aangegaan.